De molenbeek ontspringt daar waar nu zo ongeveer De Bunthorst is. In dit gebied is natuurlijk veel veranderd. Het ingrijpends is wel de aanleg van het Peelkanaal. Hierdoor is de afwatering helemaal verstoord. Het water uit de Molenbeek is thans grotendeels afkomstig uit het Peelkanaal (oftewel het Defensiekanaal). Om de molen te kunnen laten draaien is er voldoende water en verval nodig.
Voor het water zijn we afhankelijk van de regen en wat er vanuit het Peelkanaal onze kant uitkomt. Ook vroeger was het water al een probleem, zodat de watermolen ook wel een wintermolentje wordt genoemd. Allen in de (natte) wintermaanden was er voldoende water. Vandaar dat in 1850 de windmolen er bij is gekomen om toch te kunnen malen.
De molenkolk zit achter de watermolen en diende om het woelige water, dat het rad had gepasseerd weer enigzins tot rust kon komen en diende er tevens voor dat overtollig slib uit het water werd afgezet. Een soort bezinkbak dus. In de kolk zit momenteel 'n enorme hoeveelheid slib.
De molenkolk wordt natuurlijk ook nog gebruikt voor de activiteiten met de kermis, een pianoconcert, visserij, eenden gebroed en heel soms schaatsen. Ook het winterkoninkje is er wel eens gesignaleerd.
Verder wordt de watermolen met de molenkolk nogal eens gebruikt door creatieve schildermensen.
Rondom de Watermolen vindt men tal van bezienswaardigheden met o.a. de door vrijwilligers gebouwde prachtige Heemschuur van de plaatselijke Heemkunde "De Heerlyckheit Plo".
Naast Watermolen d'n Olliemeule staat thans het beeld van Oploos legendarisch schaapsherder genaamd "Tôntje van Els" alias Tôntje d'n Dwerg (1865-1922).
De molenaar heeft er een van z'n overheerlijke specialiteiten "Tôntjeskoek" naar vernoemd.
Achter de Watermolen bevinden zich bovendien de Jeu de Boule baan en het schietterrein van het Oplose Sint Matthiasgilde. Jaarlijks vindt hier het Koningschieten plaats en worden er regelmatig kruisboogwipschietwedstrijden gehouden waarvoor er wekelijks geoefend wordt op dit terrein.